Crijn als Hooftman
Crijn was in 1767, hij was toen ongeveer 45 jaar, hooftman van het 'st. Adrianus gilde'.
Zijn naam komt voor op een beker van dit gilde. De gravure op deze beker bestaat uit drie delen:
Het wapen van Scheveningen met daaronder st. Adrianus gilde op Scheveningen.
2e Een driemaster.
3e De volgende namen:
In Scheveningen bestond slechts 1 gilde het Adrianus gilde met als schutspatroon st. Adrianus.
Bij dit gilde waren aangesloten: vishandelaren, bakkers, herbergieren, voerlieden, metselaars, etc.
Opmerkelijk is dat er geen gilde voor de vissers was. De oudste gildebrief dateert uit 1470. Op de
plaats waar nu de oude kerk staat stond in vroeger tijd een kapel. Hier was Johannes, zoon van Florentius,
bedienaar van het altaar van de Heilige Geest dat tevens aan de martelaar Adrianus was gewijd.
Deze Johannes is oprichter geweest van het gilde. Na de reformatie is dit gilde blijven bestaan
hoewel de leden tot de Hervormde kerk waren overgegaan. Een zilveren plaat van het st. Adrianus
gilde dateert van 1692. In 1727 werden de statuten herzien. In 1798 werden alle gilden ontbonden
tijdens de Bataafsche republiek. Een gilde is een vereniging van beroepsgenoten die economische
belangen van hun leden behartigden. Zij hadden van het stadsbestuur het recht verkregen van verplicht
lidmaatschap. Alleen poorters konden lid worden van een gilde. De gilden bezaten daardoor een
publiekrechtelijke status. Hun leden hadden zich te houden aan vaste gilderegels.
In het boek "GESCHIEDENIS van SCHEVENINGEN" geschreven door J.C. VERMAAS staat een stuk over de
gilden (Hoofdstuk VII).
|