𝔊𝔢𝔫𝔢𝔯𝔞𝔱𝔦𝔢 VIII


P ersoonskaart van

Mocht u de persoonskaart niet zien klik dan op



Handtekening Pieter


Handtekening Klaartje

G eboorte en Jeugd

De geboorte van Klaartje werd op maandag 30 augustus 1819 aangegeven op het gemeentehuis te Den Haag.

Pieter werd geboren op vrijdag 30 augustus 1822 waarvan de volgende akte werd gemaakt.



Geboorteakteakte van Pieternella

Pieter was loteling no 759 lichting 1841 van de Nationale Militie. Hij was daarvan vrijgesteld ingevolge "volbragte broederdienst".
Een Loteling is een jongeman die voor de militaire dienst loten moet of geloot heeft. Toen ons land in 1810 bij Frankrijk werd ingelijfd werden de eerste stappen ondernomen om dienstplichtigen te rekruteren. In Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen gebeurde dit al in 1798. Na 1813 werd getracht weer een krijgsmacht bestaande uit vrijwilligers op te zetten, maar toen daarvoor geen animo bleek te zijn werd de dienstplicht weer ingevoerd. Tot 1898 was het mogelijk je tegen betaling door een plaatsvervanger te doen vervangen. De loting werd in 1938 afgeschaft. Iedereen werd nu opgeroepen.


Certificaat Nationale militie uit huwelijkse bijlagen

W oonadressen

De familie woonde, in Scheveningen, op de volgende adressen:Kerkstraat 15 en Zeilstraat 85. Zoon Krijn en dochter Clara hebben na hun beider huwelijk ook gewoond op het adres Kerkstraat 15. Waarschijnlijk woonden ze toen in bij hun ouders.


Zeilstraat 85 in 2010

C holera in Scheveningen

Nederland maakte voor het eerst kennis met de cholera-epidemie toen de bacterie in 1832 met een vissersboot in Scheveningen geïmporteerd werd. De oud-Vlierdenaar dokter Johan Franciscus d'Aumerie, die destijds als baddokter in Scheveningen werkte, speelde hier een belangrijke rol bij de bestrijding van de ziekte.

Bij een onderzoek uit juni 1999 zijn 100 gevallen geïnventariseerd. De epidemie had een verloop zoals in de onderstaande grafiek is weergegeven van deze cholera gevallen.

Dat de cholera zo snel bij zoveel mensen kon toeslaan kan de volgende oorzaken hebben gehad.

  • een miasma in de lucht in combinatie met de fysieke gesteldheid vaan een geïnfecteerd persoon.
  • de ongunstige ligging van het dorp. Vooral tijdens zware regenval kwam het laag liggende dorp nogal eens onder water te staan. Men had hiervoor brandputten gegraven die met elkaar verbonden waren door een rioleringssysteem. Praktijk was dat het water in de brandputten veelvuldig lange tijd stil stond en dus een bron van ziekten en infecties opleverde. Vooral de minder gegoede bevolking gebruikte de brandputten als bron voor drink- en waswater.


De overzichtskaart met de locatie van de honderd choleragevallen


Grafiek met het numerieke verloop van de honderd geregistreerde choleragevallen


Dagblad van 's Gravenhage, 16-07-1832

In 1849 werd Scheveningen getroffen door de 2e cholera-epidemie waaraan 463 mensen stierven. Na deze epidemie was het aantal weeskinderen zo groot dat het Scheveningse weeshuis geen financiële middelen meer kon vrijmaken om alle kinderen kosteloos op te nemen. Het gemeentebestuur besloot 100 gulden per kind per jaar uit de stadskas hiervoor beschikbaar te stellen.

In 1866 is er weer een epidemie waarbij 306 slachtoffers vallen 7% van de bevolking is ziek en 3,75% overlijd. D e Pinksterstorm van 1860

Scheveningen - Op 27 mei 1860, het was op de eerste pinksterdag, stormde het behoorlijk. De dag erna groeide de storm uit tot een orkaan. Het Haagse Bos en de Scheveningseweg verloren meer bomen dan menigeen zich kon herinneren. 'Het Voorhout, nog voor weinige uren een lusthof, is als een ruïne herschapen; er zijn aldaar meer boomen omgewaaid dan misschien bij eenigen storm te voren' meldde een krantenbericht van destijds.
Langs het strand van Scheveningen leden het Stedelijk Badhuis, Hotel Garni, de 'muziektempel' van de Vereeniging Zeerust en enkele villa's veel schade. Voor het dorp strandde het Britse stoomschip Theresia waarvan de bemanning kon worden gered. Gedurende de storm waren er van Scheveningen nog ruim vijftig visserspinken in zee. Enkele pinken die terugkeerden brachten de tijding dat er op de kust tal van omgeslagen vrachtschepen, groot en klein, als wrakken langs de kust dreven.

Na het bedaren van de storm kwam van tijd tot tijd een pink in het zicht van de wal. Bezorgde families spoedden zich daarop haastig naar het strand. Een droevig voorbeeld daarvan was het aankomen van de pink 'Vrouw Engeltje' van reder Dominicus Bruin met stuurman Benjamin Keus. Al spoedig herkende de wachtenden het rouwteken in de mast van de pink; het ontbreken van de pronkvaan. Enkele gebaren van de schepelingen maakten duidelijk wie de omgekomene was. Uit de wachtenden aan het strand maakte een vrouw zich los en vertrok wenend terug naar haar woning, aldus de plaatselijke berichten van destijds.
Hoewel niet nadrukkelijk vermeld betreft het hier zonder twijfel de 44-jarige Adriana Pronk-Plugge. Haar man de 43-jarige Dirk Pronk was tijdens de storm voor Texel overboord geslagen en verdronken. Veel Scheveningse gezinnen verkeerde de dagen daarna dan ook in grote onzekerheid. Uiteindelijk werd duidelijk dat de orkaan aan 32 Scheveningse vissers het leven had gekost.
De voorjaarsstorm van 1860 zou nadien blijvend de geschiedenis ingaan als de Pinksterstorm. De toenmalige meteoroloog Buys Ballot, oprichter van het KNMI, ijverde daarna voor het invoeren van een stormwaarschuwingsdienst welk in 1864 tot stand kwam.

D e gebleven schepen

De pink 'De Vrouw Maria Pronk' was 26 mei vanaf het Scheveningse strand ter visserij vertrokken. Kort na de storm werd de schuit ondersteboven op de 'Bruine Bank' aangetroffen. Van de zeven bemanningsleden was niets te zien en ook daarna werd nooit meer iets van ze vernomen. Omgekomen waren de 40-jarige stuurman Klaar de Graaf, Nicolaas de Kraa, 40 jaar en zijn 14-jarige zoon Michiel, voorts Gerrit Spaans 42 jaar, Krijn Roeleveld 24 jaar, Jacob Toet 22 jaar en de 16-jarige Jacob Bruijn.

De pink 'De Goede Verwachting' van reder Dominicus Bruin was op 21 mei ter visserij vanaf Scheveningen vertrokken. Op de visgronden aangekomen werd nog een paar dagen in de nabijheid van een tweetal andere pinken gevist. De stuurlieden daarvan, Johannes Bal en Teunis Keus, praaiden op 26 mei nog hun collega schipper Pronk. Toen echter op 27 mei het weer verslechterde geraakte het drietal pinken uit elkaar. Op de 30e mei, op zes uren afstand van de Eijerlandse gronden van Texel, werd ‘De Goede Verwachting, herkenbaar aan enige merktekens, ondersteboven aangetroffen. Uiteindelijk werd de schuit in het 'Gat van Vlie' geheel tot wrak geslagen. Van de acht vissers, met veel familie bijeen, werd niets meer vernomen. Omgekomen waren; de 23-jarige stuurman Nicolaas Minnekus Pronk, Dirk Spaans 53 jaar en zijn zoons Johannes en Arie, 31 en 13 jaar oud. Daarnaast verdronken de 53-jarige Jan Zier den Heijer en zijn zoons Aalbert-Gerrit en Arie, 27 en 17 jaar, evenals de 21-jarige Dirk Pronk.- De familie De Ruiter

Met het uitblijven van de pink 'Prins Frederik der Nederlanden' moet de spanning ondraaglijk zijn geweest. Op deze pink was een groot deel van de familie De Ruiter en aangehuwden bijeen. Ook dit scheepje werd als wrak ondersteboven gevonden. De scheepsnaam was nog leesbaar en op een zwaard waren de initialen van de stuurman waar te nemen. Toen nog enkele herkenbare stukken van de pink op Texel aanspoelden was er geen twijfel meer. Omgekomen waren de 41-jarige stuurman Minnekus de Ruiter, zijn twee zoons Arie en Teunis, 17 en 12 jaar en hun respectievelijke vader en grootvader de 63-jarige Teunis de Ruiter. Voorts de twee schoonzoons van de oude Teunis, de 36-jarige Zier Teunis Bronsveld en de 25-jarige Willem Ginder. Tenslotte nog de 24-jarige Cornelis de Jong. Voor de toen al zo zwaar getroffen echtgenoot en moeder Maria de Ruiter-De Jong zou het hierbij niet blijven. Nog tweemaal zou zij in die dagen van eind mei 1860 een jobstijding ontvangen.

Ook de pink 'Jacoba Elisabeth' van reder Pieter de Niet sloeg om op de visgronden gelegen boven Texel. Van deze schuit verdronken de 35-jarige Arie Simon Spaans en zijn 14-jarige zoon Arie. Voorts de 26-jarige Machiel de Jong en de 34-jarige Machiel de Ruiter. De laatste was eveneens een zoon van de verdronken Teunis de Ruiter en echtgenoot Maria de Jong.
Tenslotte de pink 'Koopmans Welvaren' en eveneens van reder Pieter de Niet. Deze pink sloeg ook om in de storm waarbij de 50-jarige Cornelis Harteveld en zijn 14-jarige zoon Arie verdronken. Voorts verdronken daarbij Jacob Roos en Leendert Spaans beide 20 jaar oud. De 20-jarige Teunis de Ruiter, opnieuw een zoon uit de zwaar getroffen familie De Ruiter, kon daarbij in eerste instantie nog worden gered. Maar kennelijk had de schuit zich gericht want gegevens wijzen er op dat Teunis de Ruiter op 31 mei alsnog door koortsen aan boord van de ‘Koopmans Welvaren’ overleed, maar wel aan wal kon worden gebracht. ,br> Samengevat had Maria de Ruiter-De Jong tijdens en kort na de Pinksterstorm dus haar man, drie zoons, twee kleinkinderen en twee schoonzoons verloren.
Op 5 december 1869 overleed de weduwe De Ruiter-De Jong, op 72-jarige leeftijd. Zij stond aan het hoofd van een gezin dat nog grotendeels uit weduwen bestond.

O verlijden van Pieter en Klaartje

Op zaterdag 19 december 1885 overleed Pieter om 6 uur 's morgens op 63 jarige leeftijd te Scheveningen. Hij was toen 63 jaar. Hiervan werd op 20 december van dat zelfde jaar een akte (3294) opgemaakt bij de burgerlijken stand te Den Haag. Het overlijden werd aangegeven door Carel Lodewijk Matthijs Hoffmann (bode) en Dirk van der Tas (zonder beroep)

Op maandag 19 oktober 1896 om 17.00 uur, bijna 11 jaar na Pieter, overleed Klaartje op 76 jarige leeftijd. Haar overlijden werd op 20 oktober (akte 2732) aangegeven bij de burgerlijke stand van Den Haag. Dit gebeurde door Carel Lodewijk Matthijs Hoffmann (bode) en Engelbertus Heilboom (zonder beroep).


Overlijdensakte Pieter


Overlijdensakte Klaartje