P
ersoonskaart van
Mocht u de persoonskaart niet zien klik dan op
G
eboorte en jeugd van Crijn Crijne
Crijn heeft zijn vader nooit gekend want deze werd enkele maanden voor zijn geboorte begraven (31 mei 1722). Bijna
3 jaar later hertrouwde zijn moeder.
W
oning aan de Torenstraat
In het "Quohier of Gaderboek der verpondingen van alle de Huysen an andere gebouwen geen uitgezondert die in
den dorpe van Scheveningen zijn gevonden." van 26 maart 1733 staat:
Noord Toorenstraat 119 Krijn Roeleveld; ƒ1.5.-
Crijn en Leuntje trouwden op 6 juni 1745.
Op de lijst van weerbare mannen in het dorp Scheveningen van 21 augustus 1747 staat onder nummer 287 Crijn Roelevelt,
26 jaar oud met Snaphaen deege en patroontas.
Snaphaen of wel musket is een geweer dat in de 17e en 18e eeuw werd gebruikt in het leger. Hierbij werd de
haan op een vuursteen
overgehaald. Het geweer was zwaar en moest op een vork worden ondersteund waarbij elke 5 minuten een schot kon worden
afgevuurd met een draagwijdte van maximaal 300 meter.
Crijn als Hooftman
Crijn was in 1767, hij was toen ongeveer 45 jaar, hooftman van het 'st. Adrianus gilde'.
Zijn naam komt voor op een beker van dit gilde. De gravure op deze beker bestaat uit drie delen:
Het wapen van Scheveningen met daaronder st. Adrianus gilde op Scheveningen.
2e Een driemaster.
3e De volgende namen:
In Scheveningen bestond slechts 1 gilde het Adrianus gilde met als schutspatroon st. Adrianus.
Bij dit gilde waren aangesloten: vishandelaren, bakkers, herbergieren, voerlieden, metselaars, etc.
Opmerkelijk is dat er geen gilde voor de vissers was. De oudste gildebrief dateert uit 1470. Op de
plaats waar nu de oude kerk staat stond in vroeger tijd een kapel. Hier was Johannes, zoon van Florentius,
bedienaar van het altaar van de Heilige Geest dat tevens aan de martelaar Adrianus was gewijd.
Deze Johannes is oprichter geweest van het gilde. Na de reformatie is dit gilde blijven bestaan
hoewel de leden tot de Hervormde kerk waren overgegaan. Een zilveren plaat van het st. Adrianus
gilde dateert van 1692. In 1727 werden de statuten herzien. In 1798 werden alle gilden ontbonden
tijdens de Bataafsche republiek. Een gilde is een vereniging van beroepsgenoten die economische
belangen van hun leden behartigden. Zij hadden van het stadsbestuur het recht verkregen van verplicht
lidmaatschap. Alleen poorters konden lid worden van een gilde. De gilden bezaten daardoor een
publiekrechtelijke status. Hun leden hadden zich te houden aan vaste gilderegels.
In hoofdstuk VII behandelt J.C.VERMAAS de GILDEN rond 1767. In dit hoofdstuk wordt Krijn Roeleveld
als hooftman van de gilde genoemd. Dit staat gegraveerd op een zilveren beker die zich op dit moment
in het gemeentemuseum bevindt. Een scan van dit hoofdstuk kan je
hier vinden.
O
verlijden Leuntje
De eerste vrouw van Crijn, Leuntje, kreeg haar laatste kind op 42 jarige leeftijd. Zij stierf 9 jaar
later in 1771 aan de tering en werd op 27 september begraven.
Nog geen maand eerder was dochter Krijntje, bijna 18 jaar, begraven. Dochter Kniertje was al eerder
overleden. Crijn bleef achter met 3 minderjarige kinderen: Wouter 20 jaar, Arie 13 jaar en Cornelia
10 jaar. In verband met hun leeftijd werden hun rechten door de weeskamer, te Den Haag, op 27 juli
1772 vastgesteld. Hun grootvader Cornelis Wouterse Pronk trad daarbij op "ten hunner behoeve".
Hun aandeel was 9 gulden en 9 stuivers dus ieder 3 gulden en 3 stuivers. Dit geld is bij de weeskamer
ingelegd en met rente (samengesteld ongeveer 2%) na hun meerderjarigheid aan hen uitbetaald.
Na haar dood werd door de weeskamer te Den Haag de volgende akte opgemaakt:
Op 4 juli 1772 wordt akte opgemaakt ten kantore van Boudewijn de Witt "Notaris gij den edele hove van Holland geadmitteert
op den dorpe Schevening" waarin de verkoop wordt geregeld door Martinus de Witt aan Cornelis de Witte Boudewijnse voor
ƒ2300,- de helft van zijn vijf pinken. Stuurlieden van de pinken waren: Krijn Roelevelt, Maarten Beekhuizen, Jan Spaans,
Ary Keus en Minneke den Heyer. Cornelis de Witte Boudewijnse was waarschijnlijk de zoon van de notaris die samen met
Crijn in 1767 aktief was in het st. Adrianus gilde.
Een pink is een zeilvaartuigje dat in de 17e, 18e en 19e eeuw onder meer in gebruik was bij de zeevissers van de
Noordzeekust. Het ging daarbij om een strandvaartuig. Ze kan in dit opzicht worden beschouwd als de voorloper van de
bomschuit. Een pink was kleiner en minder platboomd (zie foto) dan een bomschuit; haar vorm was ook minder hoekig.
De pink staat al in het 16e eeuwse Visboeck van Adriaen Coenen (1514 - 1587) vermeld. De auteur Le Comte geeft in
zijn Afbeeldingen van schepen en vaartuigen uit 1831 aan dat enige pinken in zijn jaren ter koopvaardij voeren.
Men stapte in de loop van de 19de eeuw af van de bestaande vorm en ging steeds meer over op het grotere, plompere
en bredere vaartuig dat in visserskringen vooral 'schuit', maar elders 'bomschuit' of 'bom' werd genoemd.
Het vaartuigje werd langs de Noordzeekust aangetroffen te Ter Heijde, Scheveningen, Katwijk aan Zee, Noordwijk
aan Zee, Zandvoort en Egmond aan Zee. De vissersscheepjes werden vanaf het strand in zee gebracht en moesten ook
weer op het strand aanlanden.
De visserij met een pink had voornamelijk betrekking op de vangst van platvis en rondvis. Deze werd op het strand
aangebracht en daar bij afslag verkocht. Dit had plaats onder stedelijk toezicht.
T
weede huwelijk
Binnen een jaar, op 16 augustus 1772, na de dood van Leuntje hertrouwt Crijn met Trijntje Chiele de Heyer die 11
jaar jonger was. Trijntje was eerder getrouwd met Claas Hendrikse de Kraa.
D
e laatste jaren van Crijn
Zoon Ary, uit het eerste huwelijk, verongelukte, in 1792, met een visserspink op 32 jarige leeftijd.
De vrouw van Ary bleef achter met 3 kinderen. Crijn trad, bij de weeskamer, 'ten hunner behoeve' op bij
het waarderen en verdelen van de boedel. Hij was toen 73 jaar. Een maand later stond Crijn weer aan het graf,
nu van zijn tweede vrouw Trijntje die 62 jaar werd.
In de Scheveningse kerk aan de Keizerstraat is er eeuwen lang verschil geweest tussen begraven van rijken en
armen. Op het kerkhof, in de tuin rondom de kerk, werd Pro Deo, om godswille, ter aarde besteld. Wenste men zijn
laatste rustplaats in het schip van de kerk, dan was men verplicht 'kerkgerechtigheid' te betalen. Op het koor
werden de 'regeerders', de geestelijken en de 'rijkdom' ter ruste gelegd. Meestal hadden die regenten daar op
het koor een graf gekocht, soms gehuurd. Zij waren vrij van kerkgerechtigheid, omdat zij de kerk als kerkmeester
of gasthuismeester hadden gediend.
O
verlijden Crijn
Crijn bleef nog 9 jaar leven en overleed in 1805. Van zijn 9 kinderen uit beide huwelijken zijn er nog 3 in leven
en van zijn stiefkinderen (de Kraa) nog 3. Hij werd begraven als Krijn Wouterse (Wouterse is waarschijnlijk een
vergissing. Leuntje 2e naam was Wouterse) in de kerk.
Voor de begrafenis van Crijn werd volgens "Register van ontvangst wegens verhuur van rouwmantels en doodskleden
te Scheveningen over november 1798 - april 1817" een rouwkleed en 20 mantels "voor het lijk van Krijn W.
Roeleveld" gehuurd voor ƒ5.10.-
|