𝔖𝔠𝔥𝔦𝔭𝔟𝔯𝔢𝔲𝔨

De route van de haring

Elk jaar trekt de haring volgens een bepaald patroon de Noordzee rond. Achtereenvolgens worden voedselgebieden, paaiplaatsen en overwinteringsgebieden bezocht. De haring houdt zo lang mogelijk vast aan'va ste' trekroutes.

In de Middeleeuwen trok de haring naar de Oostzee om daar kuit te schieten. Rond 1400 veranderde dat en zwommen ze over de Noordzee in de richting van het Kanaal.

In een document uit 1956 valt het volgende over de haringtrek te lezen.
Voorheen beschouwde men dat de haring van de Noordzee als een(1) grote familie. Deze grote haringfamilie zou ongeveer in de maand mei bij de Shetlands en Orkaden in de Noordzee komen en zich daarna geleidelijk in zuidelijke richting verplaatsen. Bij de Doggersbank vond dan de paai plaats waarna het restant van de haring rond december richting Ruitingen en Dijckbank trok om daarna via de westkust van engeland door Atlantische Oceaan noordelijk te zwemmen.

Het merendeel van de van de kleine haringvissers zoals de die van Montrose, Arbroath, Kirkcaldy, Leith, Berwick en de Zuiderzee, wiens resultaten niet in de officiele stukken werden genoemd, spreken echter over minimaal twee rassen, haringen met een gemiddeld laag wervelaantal van 55-56 die meestal in het voorjaar paait en die met een hoog wervelaantal van 57 die in de herfst paait. Deze opvatting werd gesterkt met het feit dat haringen slechts eenmaal per jaar paaien en er door vissers toch op verschillende plekken op verschillende tijden paairijpe haring word gevangen.

  1. In jan tot mrt in de Firth of Forth
  2. In mei tot jun in de Moray-Firth
  3. In sep tot okt by de Doggersbank
  4. In okt tot nov voor de kust van Norfolk
  5. In dec tot jan In het Kanaal (bij Dieppe)