𝔖𝔠𝔥𝔦𝔭𝔟𝔯𝔢𝔲𝔨

Het verhaal, Schipbreuk bij Brimms (1928)

D e haringvangst van de Nederlandse vissers in die tijd beperkte zich over het algemeen alleen tot de Noordzee.
De haringtrek liep in de winter via het Kanaal naar de Atlantische Oceaan. De Nederlandse vissers waren daarom genoodzaakt om 's winters aan wal te blijven.

Bastiaan Roeleveld (Naar Persoonskaart) kreeg van zijn Vlaardingse reder "de Zeeuw en van Raalt" de opdracht om te onderzoeken waar haringvissers uit IJsland, Zweden en Schotland 's winters ten westen van Schotland precies hun netten uitgooiden.

M et deze opdracht op zak voer schipper Bastiaan Roeleveld op maandag 23 januari 1928 met de VL93 "Noord-Brabant" uit richting de Hebriden.
De Hebriden vormen een uitgestrekte groep eilanden voor de westkust van Schotland. De groep bestaat uit circa 500 eilanden waarvan er circa 100 bewoond. De schip genaamd 'Noord Brabant', bouwjaar 1888, had een 15 koppige bemanning. Bastiaan Roeleveld, 48 jaar, was de schipper en Pieter de Niet, 36 jaar was de stuurman. Bastiaan was een gediplomeerd schipper en voer al 15 jaar zeil- stoom en motorvaartuigen. Het was zijn eerste reis met dit schip welke rond 1980 in Engeland is gebouwd als houten zeilkerkschip en later is ingericht als zeilvisschersvaartuig en voorzien van een stoommachine. Het schip voer voordien onder de namen IJM10 'Vrees Niet', VL68 'Engelina', KW128 'Gerard', KW128 'Tonijn' en tenslotte vanaf 1927 als de VL93 'Noord-Brabant'. Het schip had bij vertrek een certificaat van deugdelijkheid geldig tot 1 mei 1928.

Het schip had gedurende de reis naar de Hebriden veel slecht en stormachtig weer ondervonden. Bij de Hebriden aangekomen was het nog steeds stormachtig en Bastiaan ontdekte dat de Noord Brabant onvoldoende vermogen had om in de daar aanwezig sterke stroming te kunnen vissen. De Noord Brabant heeft in die éne nacht vissen maar éénmaal hun netten kunnen uitgooien en heeft toen 7 kantjes haring gevangen. Met de constatering dat dit schip te weinig vermogen heeft om in dit gebied te vissen is het naar Stornoway gevaren en daar heeft schipper Bastiaan nog eens 695 ton haring gekocht om zo toch met een respectabele hoelveelheid haring huiswaarts te keren.

27 februari 1928, 8:00
O p maandag 27 Februari om 8:00 vertrok de VL93 vanuit de baai van Storneway huiswaarts, met als eindbestemming de haven van Vlaardingen. Eén bemanningslid was om onbekende reden in Storneway achter gebleven. Het was mooi weer met goed zicht en een lichte bries uit het Z.O. De lading bestond uit 41 last haring waarvan 24 op het achterdek was vastgesjord. Het schip had geen diepgangsmerken maar de schatting was dat de diepgang achter ongeveer 14 voet (42,5 d.M.) was en voor 10 voet (30,5 d.M.). Buiten de baai werd koers ONO (magn) gezet richting Kaap Wrath.

De stoommachine had het hele stuk tot Kaap Wrath voluit gedraaid en om 20:00 werd Kaap Wrath, op ongeveer 4 mijl afstand, in peiling Z.W.W.(magn) gepasseerd. Het licht van deze noordwestpunt van Schotland werd duidelijk waargenomen. Van daaruit werd koers OZO richting Duned Head gezet de wind was ZZO en de schipper rekende op 1/2 streek drift. De vaart was 4,5 a 5 mijl per uur. Eerst stonden de kluiver,stagfok, vischzeil en bezaan bij, later werden de kluiver en stagfok weggenomen omdat de wind schraalder werd.
De stuurman Pieter van Niet en matroos Cornelis van Niet hadden de eerste wacht van 19:45 tot 21:45. De schipper ging naar beneden met de orders hem om 21:45 te roepen. Dit gebeurde ook en de schipper is toen om 22:00 aan dek gekomen. Hij liep naar de brug maar is over het dek gelopen om met een kijker alles beter te kunnen zien. Om 24:00 voer de Noord Brabant langs kaap Wrath, het vuur van Kaap Wrath werd daarna uit het zicht verloren en WtN (magn) werd gepeild. Om 1:30 werd het vischzeil gestreken daar de wind Z en schraalder werd.
Toen de wind ZZO veranderde en aanwakkerde gaf de schipper orders ZOtO te gaan varen. Dit deed hij omdat hij verwachte dat als zij door zouden varen naar Phentland Firth zij tegen wind zouden krijgen en daar dan rond 10:00 zouden aankomen en door het getij en de geringe vaart van 4 a 5 mijl zou het de Noord Brabant niet lukken door Pentland Firth heen te komen. De schipper was daarom voornemens om Thurso binnen te lopen om aldaar beter getij en beter bezeilde wind af te wachten ten einde de Pentland Firth door te komen. Op zee was het weer fraai en het zicht helder. De schipper zag de vuren van trawlers die op ongeveer vijf mijl afstand lagen.

Om 1:30 in de nacht heeft de schipper de koers van O.Z.O. veranderd in Z.O. t.o. (magn.) en werd de vaart 4 mijl per uur. Daar de wind meer naar het zuiden liep werd het vischzeil gestreken. Het bleef helder weer en de lichten van verscheidene vissersvaartuigen werden aan bakboord gezien.

De wateren rond Thurso staan bekend als zeer gevaarlijk vaarwater met uitzonderlijk sterke stromen (6 tot 7 zeemijlen per uur!). Dit potentieel gevaarlijke kanaal moet uitsluitend bij matige wind (minder dan 4 beaufort), goed zicht, geen deining en een redelijk doodtij bevaren worden. Een veilige passage hangt af van een goed begrip van de getijstromen en een goede timing. Schipper Bastiaan was nog nooit in dit gebied geweest. Wel waren de benodigde zeekaarten en zeemansgidsen in voldoende maten aanwezig.

's Nachts om 3:45 kwam de stuurman weer op wacht en de schipper Bastiaan nam even het roer over en gaf de stuurman en drie anderen de order om het vischzeil weer bij te zetten, het schip had toen inmiddels 92 mijl op de log. Toen om 4:10 het zeil opstond nam de stuurman het roer weer over. Het was goed zicht en schipper Bastiaan zei tegen de stuurman dat hij het schip waarschijnlijk niet hoefde te verzeilen daar de wal zo wel in zicht zou komen. Van het land was nog niets te bespeuren. Aan de lichtmatroos (wachtsman) vroeg schipper Basiaan goed uit te kijken en als hij de wal zou zien hem en de stuurman direct te waarschuwen. Mocht er niks gebeuren dan mocht de lichtmatroos hem na zijn wacht, rond 5:45 als zijn wacht was afgelopen, weer roepen. De koers was nog steeds ZotO en de stoommachine draaide nog steeds volle kracht, vaart 4 a 5 mijl(magn)

De schipper was nog geen tien minuten benedendeks toen de stuurman zowel rechtvooruit als aan beide zijden, op een paar mijl afstand, hoge rotsen in het zicht kreeg. Ook was aan bakboord de wal te zien. De stuurman heeft gelijk N.O. gestuurd totdat hij na enige minuten de wal aan stuurboord niet meer zag. Na 4 a 5 minuten stuurde de stuurman nog lager, OtZ (magn) en in die koers is het schip nog 3 a 4 minuten doorgevaren totdat plotseling het schip over de grond schuurde en bleef vastzitten. De stuurman zette de machine direct volle kracht achteruit.

Benedendeks voelde schipper Bastiaan dat het schip vast liep en hij vloog het dek op. Bovendeks zag de schipper recht vooruit de kust en bakboord hoge branding. Het schip slingerde op de rotsen heen en weer en hij liet onmiddellijk peilen of het schip water maakte. Het schip was lek geslagen en draaide toen nog volle kracht achteruit maar het schip zat al muurvast en op 10 meter br O stond een zware branding welke in kracht leek toe te nemen. Het schip ging zo te keer dat zij genoodzaakt waren de motoren uit te zetten. De machinist zetten de lensjager aan waarmee het schip leeg gepompt kon worden. De bemanning was aan dek gekomen en er was een paniekachtige stemming. Het zeil werd snel gestreken.
De VL93 was op de rotsachtige gronden aan de westzijde van Brimms Ness, 5 mijl ten N.W. van Thurso op een klip vastgelopen.

De reddingsboot werd uitgezet. Met de stoomfluit werden nog noodsignalen gegeven en een vuurpijl werd afgeschoten. De schipper gaf de voltallige bemanning de opdracht in de reddingssloep te gaan, wat niet geheel zonder gevaar bleek. Toen de voltallige bemanning, bestaande uit 14 man plaats had genomen roeide men in de richting van de zee naar de te hulp snellende stoomdrifter, het Engelse vissersvaartuig WK12, "Sweet Pea". De Sweet Pea nam 's ochtends om 5:30, ongeveer 5 mijl WNW van Thuros, de gehele bemanning aan boord en zette direct koers naar Thuros alwaar zij 's morgens. om half zeven aankwamen, de schipper had alle scheepspapieren en het journaal gered en meegenomen.

Die zelfde morgen rond 10:00 zijn schipper Bastiaan, de stuurman, de machinist en drie matrozen met de Sweet Pea naar de plaats van de stranding terug gevaren. De Sweet Pea arriveerde daar om 10:45 waarna Bastiaan en zijn mensen vervolgens met de reddingsboot weer naar de Noord Brabant roeide om er aan boord te gaan. Eenmaal aan boord van de Noord Brabander heeft de bemanning een nader onderzoek ingesteld om te kijken of het schip veel water had gemaakt. Het schip stootte hevig en slingerde zwaar op de rotsachtige grond, aan de westzijde van Brimms Ness. Het schip was ook meer richting de branding geschoven. In de machine kamer stond er water onder de vloerplaten. Zowel in het voorlogies als het achterlogies lag alles door elkaar. Ze durfden niet te lang te blijven en na de scheepspapieren te hebben meegenomen zijn ze weer naar de roeiboot terrug gegaan. De schipper concludeerde dat het schip niet van de rotsen afgehaald kon worden en dus als totaal verloren beschouwd moest worden. De zeelui zijn daarna naar de Sweet Pea teruggeroeid die hun vervolgens weer naar Thurso bracht.

Om 14:00 is schipper Bastiaan samen met de stuurman per automobiel naar de strandingplaats gereden en zag toen dat het schip verloren was daar het geheel overzijde over bakboord lag.
Kaart met de mogelijke route van de VL 93. Rode punt is plaats van schipbreuk

De bemanning overnachte in het "sailers home" te Scrabster even ten noorden van Thurso. Bastiaan schreef een brief naar huis op postpapier van "Cairs Temperance hotel". De volgende dag vertrokken ze per trein naar Leith, een plaats bij Edinburgh. Ze wilden daar de boot naar Nederland nemen maar er bleek op het schip geen plaats meer te zijn. Daarom ging men verder per trein naar Hull. Vandaar reisden ze met de s.s. Whily Abbey naar Rotterdam en kwamen daar op 4 maart behouden aan.


Rotterdamsch Nieuwsblad 24 januari 1928

R eisschema

  1. 23 feb **:** Vertrek richting Hebriden.
  2. 27 feb 08:00 vertrokken uit Storneway
  3. 27 feb 20:00 langs Kaap Wrath (4 mijl ZWW)
  4. 27 feb 20:00 tot 21:30 schipper benedendeks
  5. 27 feb 21:30 schipper bovendeks
  6. 28 feb 01:30 van OZO naar ZO
  7. 27 feb 21:30 schipper beneden deks
  8. 28 feb 04:20 op de klippen
  9. 28 feb 06:30 in Thurso
  10. 28 feb 10:00 met de boot terug naar schip
  11. 28 feb 14:00 met auto nogmaals kijken
  12. 29 feb 08:00 met trein vertrokken