Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
De Eerste Wereldoorlog was een
wereldoorlog gecentreerd in Europa die begon op 28 juli 1914 en duurde tot 11 november 1918.
Alle grootmachten van de wereld waren bij deze oorlog betrokken, die werden samengesteld
in twee conflicterende allianties: de geallieerden (gecentreerd rond de Triple Entente
van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland) en de centralen (oorspronkelijk gecentreerd
rond de Triple Alliantie van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië). Deze bondgenootschappen
reorganiseerden zich (Italië vocht voor de geallieerden) en breidden zich uit naarmate er
meer landen meededen met de oorlog. Uiteindelijk werden er meer dan 70 miljoen militairen,
waaronder 60 miljoen Europeanen, gemobiliseerd in een van de grootste oorlogen in de
geschiedenis. Meer dan 9 miljoen soldaten werden gedood, vooral als gevolg van de grote
technologische vooruitgang in vuurkracht zonder overeenkomstige ontwikkelingen in mobiliteit.
Het was het op vijf na dodelijkste conflict in de wereldgeschiedenis, dat vervolgens de
weg vrijmaakte voor politieke veranderingen zoals revoluties in de betrokken landen.
De moord op 28 juni 1914 op aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk, de troonopvolger
van Oostenrijk-Hongarije, door een Bosnisch-Servische nationalist, was de directe aanleiding
van de oorlog. Het resulteerde in een ultimatum aan het Koninkrijk Servië.
Verschillende bondgenootschappen, gevormd tijdens de voorafgaande decennia, werden ingeroepen,
zodat binnen een paar weken de grootmachten in oorlog waren. Via hun kolonies verspreidde
het conflict zich gauw over de wereld.
De loopgravenoorlog
De strategische ligging van België
België lag voor het Duitse Keizerrijk op de route naar Frankrijk. De Fransen hadden na de verloren
Frans-Duitse Oorlog van 1871 de grenssteden langs Elzas-Lotharingen versterkt. Het Duitse leger besloot
in geval van een Europese oorlog de Fransen te verrassen door Parijs te veroveren via een omtrekkende
beweging door het neutrale België. België leek bovendien een gemakkelijke prooi, aangezien het Duitse
leger meer dan 10 keer zo sterk was als het Belgische leger.
België in de frontlinie
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak bleef Belgiƫ neutraal. Duitse troepen bezetten echter vrij snel
Luxemburg, waarna men in België bezorgd werd over een mogelijke Duitse aanval. De Belgische politiek
besloot het leger te mobiliseren. De Duitsers vielen België in 1914 binnen en rukten op naar de Maas.
Belgische forten als Luik boden echter langer weerstand dan de Duitsers hadden gedacht. Ruim een maand
wist het Belgische leger de Duitsers te vertragen. Ondertussen was het British Expeditionary Force (B.E.F.)
opgerukt naar de Belgische grens. In de Slag om de Grenzen wist de Entente de Duitse opmars opnieuw te
vertragen. Aan de IJzer in België hield het Belgische leger stand. Hierdoor bleef een klein deel van
België onbezet (en kon koning Albert bij zijn troepen blijven).
Loopgraven (1915-1918)
Het kleine Belgische gebied achter de IJzer zag tussen 1914 en 1918 verschillende keren grote veldslagen
op haar gebied. In 1914 en 1915 werden de Eerste Slag om Ieper en de Tweede Slag om Ieper uitgevochten,
zonder noemenswaardige terreinwinst voor beide partijen. In 1917 werd de Slag om Passendale uitgevochten.
In 1918, nadat de Entente de Hindenburglinie had doorbroken, werd België bevrijd.
In 1917 leek het nog eventjes of België toch de oorlog zou verliezen. Aan het Belgische front wierp de
taalstrijd een schaduw op het Belgische leger. Vlaamse soldaten werden geleid door Franstalige Waalse
officieren, zonder kans op promotie. Vlaamse graven werden in het Frans gesteld. De Vlaamse soldaten
verenigden zich in studiegroepen, maar toen deze door de commandanten werden verboden begonnen de Vlamingen
te muiten. Pas na verbetering van hun situatie besloten de Vlaamse soldaten weer te vechten.
|